Breiwerk dat aan de zijkanten en onderrand omkrult: een bekend probleem. Dit komt niet omdat je iets verkeerd doet. Het komt door de steek die je gebruikt. Bij sommige steken krult je breiwerk, bij andere steken niet.
Één van de steken waarbij je breiwerk gaat krullen is de tricotsteek. Dat is de steek die het allermeest gebruikt wordt (één toer recht, één toer averecht).
Bij een breiwerk dat in elkaar gezet wordt, is het krullen niet zo'n probleem. In ieder geval niet aan de kanten die aan elkaar genaaid worden, zoals de zijkanten van een trui. De onderrand van een trui zal wel gaan krullen als je die helemaal in de tricotsteek breit. Dat kun je simpelweg oplossen door een andere steek te gebruiken die niet krult, zoals de boordsteek. De boordsteek is afwisselend 1 recht, 1 averecht breien (enkele boordsteek) of afwisselend 2 recht, 2 averecht breien (dubbele boordsteek).
Je ziet ook bij bijna ieder breipatroon voor een vest of trui wel terug dat de onderrand in een andere steek, meestal de boordsteek, is gebreid, ook bij machinaal gebreid breiwerk.
Breiwerk dat niet in elkaar gezet wordt
Bij breiwerk dat niet in elkaar gezet wordt, zoals een sjaal of een deken, vallen de randen niet weg bij het in elkaar zetten. Dit los je op een vergelijkbare manier op als de onderrand, namelijk de eerste en laatste 3-5 steken van iedere toer breien in een steek die niet krult.
Bij een sjaal los ik het zelf meestal zo op: de eerste 4 - 8 toeren brei ik ribbelsteek (alle steken recht in zowel de heengaande als teruggaande toer). Ook aan beide zijkanten brei ik een aantal steken in ribbelsteek. Meestal 3-5, afhankelijk van wat ik mooi vind bij dat project. Bij een groter werk, zoals een deken, zal ik er misschien nog wel meer doen. Ik doe er wel minimaal 3, want anders krult het alsnog.